Mayuni Conservancy – Goede karma opbouwen!
Een blog over een cultureel en wild avontuur, maar ook over een zeer succesvol project!
Na onze natuurreis in de Okavango (lees het hier), gingen we we op naar onze volgende, meer cultureel gestemde bestemming. Vanuit Maun reden we de enorme afstand naar het verlaten gebied van de Tsodilo Hills. Een gebied dat ook wel Mountain of Gods wordt genoemd. We arriveren hier rond zonsondergang en we konden voelen waarom dit gebied al duizenden jaren en door verschillende culturen, als heilig werd beschouwd. De bergen verschijnen vanuit het niets in een verder geheel vlak en droog landschap. In deze bergen zijn ongeveer 4500 verschillende rotsschilderingen te zien waarvan velen meer dan 3000 jaar oud zijn!!

Hier gaat de zon onder achter de ‘Mountains of the Gods’. Wat een prachtig gezicht!
We kwamen aan op de camping van het gebied, waar we Craig ontmoetten, een Zuid-Afrikaanse vent die al een tijdje alleen aan het reizen was. Zowel hij als wij waren blij met het gezelschap. We genoten samen van een prachtige sterrennacht vol praatjes. De volgende ochtend gingen we vroeg op pad om in de koelte van de dageraad de bergen te bewandelen. We hadden twee lokale mannen als onze gidsen, Tshebe en Phetolo, die ons alles vertelden over de schilderingen en de omgeving. Naast het bezoeken van de schilderingen, hebben we ook lekker geklommen en door grotten gekropen. Oké, misschien overdrijf ik nu een beetje (het was 1 grot), maar het was heel leuk om eens wat actieve dingen te doen in plaats van de hele dag in de auto te zitten! Tijdens de wandeling en in één van de grotten toonden de gidsen ons een soort sporen in de rotsen. Deze sporen in de vorm van gaten, waren gemaakt door de vele, vele gereedschappen die duizenden jaren geleden werden geslepen; bot op steen, steen op steen. Het was heel raar en tegelijkertijd heel indrukwekkend om iets zo tastbaars en echts te zien als de schilderijen en deze gaten, en je dan te realizeren dat het zo ongelofelijk lang geleden gemaakt is door mensen die op ons leken, maar toch zo verschillend zijn van ons; onze voorouders…
Tegenwoordig gebruiken ze de gaten in de rotsen trouwens nog steeds, alleen niet om gereedschaps te slijpen, maar als spel! Het spel heet Diketo en werkt zo: je gooit herhaaldelijk een steen in de lucht en terwijl het steentje in de lucht hangt, schep je een aantal kleinere stenen uit het gat, vervolgens probeer je ze één voor één weer terug te plaatsen zonder ze van de rots te laten vallen. Phetolo liet het ons zien en bij hem zag het er heel makkelijk uit. Maar deze hand-oogcoördinatie is een stuk moeilijker dan je denkt! Lars en Craig probeerden het allebei, maar faalden jammerlijk. Ze gooiden de stenen in alle richtingen behalve in het gat! Het was rondweg gevaarlijk! En ik was daarna toch wel een beetje bang om het uberhaupt te proberen! Bovendien was ik stiekiem meer geïnteresseerd in het verkennen van de grot (zelfs al vertelde Phetolo dat er misschien slangen zaten…). Na de grotverkenning en tegen de tijd dat we eindelijk terugkwamen van wat een twee-uur durende wandeling had moeten zijn (bij ons rond de 3,5 uur), was het erg heet en dus namen we een verfrissende douche voordat we weer op pad gingen. En ons pad bracht ons over de grens naar Namibie, de Caprivi-strip op! Omdat Craig in dezelfde richting wilde gaan, hebben we hem overtuigd om met ons mee te gaan naar de camping die wij hadden geboekt. Deze camping was op aanraden van Eddie en Vera. Wat we niet wisten was dat het alleen voor 4×4 auto’s was…
Toen we bij de gate aankwamen, vertelde de man ons dat we nog ongeveer 13 km moesten rijden op een weg met veel zacht zand. En kijkende naar de auto van Craig (All-Wheel Drive Sabaru) zei de man dat die het waarschijnlijk niet zou redden. Ik stelde voor dat hij zijn spulletjes zou pakken en met ons mee kon rijden. Maar met een griezelige hoeveelheid vertrouwen in zijn auto, zei Craig dat de auto het kon! Het was tenslotte een soort van 4×4! De man keek ons sceptisch aan, maar liet ons toch door… Oke, laten we het dan maar gewoon proberen! Wat heeft een beetje vast zitten ooit iemand kwaad gedaan ten slotte! En het werkte!!! Zijn auto bleef achter ons verschijnen, zelfs bij de delen waarvan ik echt dacht dat hij het niet zou halen. Maar toen, na ongeveer de helft van de afstand te hebben afgelegd, moesten we bergopwaarts in diep zand rijden en de klaring van de auto van Craig was simpelweg niet hoog genoeg. Dus in plaats van de top van de heuvel te bereiken, eindigde hij vlak voor de top bovenop het zand, zonder enige grip van zijn wielen in het zand. Omdat dit de derde auto (en de vijfde keer) was dat we iemand anders zijn auto hadden uitgraven, waren we, wat je noemt, experts. We wisten dat het probleem de hoogte van de auto was en dat we het zand onder de auto moesten verwijderen. We wisten dat we wat stokken moesten pakken om ze onder de wielen te krijgen voor wat extra grip bij het weg rijden. En we wisten dat als we hard genoeg zouden duwen, terwijl hij het gas volop indrukte, dat we het waarschijnlijk wel zouden halen. Natuurlijk wist Craig dit allemaal niet, dus hij maakte zich een nogal zorgen. Hij liep verwoed rondjes om zijn auto, dingen mompelend, terwijl wij het zand aan het weggraven waren en stokken aan het zoeken waren. Toen vertelden we hem dat hij volle bak het gas moest indrukken. In het begin gaf hij gas, stopte en deed het opnieuw. Het probleem is, zodra je het gas loslaat, rol je gewoon terug in het gat. Oftewel, toen we dat merkten begonnen we naar hem te schreeuwen dat hij het gas niet mocht los laten, hoeveel geluid z’n auto ook maakte! En langzaam maar zeker konden we op deze manier zijn auto naar de kant van de weg duwen. Omdat we slechts halverwege waren, besloten we alsnog zijn spullen te pakken en de auto achter te laten. Wat ik nog niet verteld heb, is dat dit allemaal gebeurde terwijl we in een wildlife gebied waren, waar wilde dieren vrij rond lopen. Ik legde aan Craig uit dat, in onze ervaring, er na een shitty rit (of een vastzittende auto) hier in Afrika bijna altijd iets goeds gebeurd. En dan vooral in gebieden met wilde dieren. En nog geen minuut nadat ik dit gezegd heb, rijden we zo bijna op een roedel wilde honden in die midden op de weg lagen! En dit is een zeer, zeer zeldzame waarneming. Zeker omdat dit een groep was van ongeveer vier volwassenen met negen pups! En daar waren ze zomaar, recht voor ons op de weg. De pups vochten om een stuk vlees wat net was meegebracht door een van de volwassenen! Fantastisch! Er is zoveel interactie in zo’n roedel met wilde honden. We zagen bijvoorbeeld een volwassene aankomen en de pups stormden op haar af en sprongen met zoveel kracht op d’r dat ze omver viel! Maar het was speels, want daarna gaf ze hen het stuk vlees. Vervolgens gingen vijf puppies ermee vandoor, het vlees alle kanten optrekkend. Lars en ik waren zo blij en opgewonden! In het begin zat Craig met zijn hoofd nog in zorgenmodus om z’n auto, maar hij werd meegesleurd door het gedrag van de wilde honden en ons enthousiasme. Maar pas toen we bij het kamp aankwamen en het personeel ons vertelde hoe weinig wilde honden ze zagen, en hoe jaloers ze waren, besefte hij eindelijk hoe zeldzaam deze waarneming was (hoewel we het hem natuurlijk wel verteld hadden). En het raakte hem (en ons) hoeveel geluk we wel niet hadden dat zijn auto vast was komen te zitten; misschien hadden we ze wel gemist als we in één keer door hadden kunnen rijden!
Tegen de tijd dat we op de camping aankwamen, was het al donker, maar we hadden het geluk dat de manager onze plek niet had weg gegeven. We hadden weer de beste plek van de hele camping; een groot veldje onder een boom aan de oever van de rivier en een open vlakte aan de andere kant. Omdat wij zo laat kwamen opdagen, hadden een aantal mensen meermaals gevraagd of ze daarheen konden verhuizen. Ik weet niet waarom we zoveel geluk hebben met deze dingen, maar ik ben echt blij dat het zo is! Vervolgens willen we onze tenten gaan opzetten, en Craig vraagt waar we “die grote doos” hebben neergezet.. Toen besefte hij dat hij vergeten was die hele doos, degene met zijn tent erin, uit z’n auto te halen! Het was zo grappig, en gelukkig zagen de managers er ook de humor van in toen we weer terugliepen naar de lodge. Hier boekte hij een van de luxe tenten. Vervolgens zijn we bij in de boma (verlaagde kuil met kampvuur) gaan zitten met en biertje en hebben we de rest van de avond niks meer gedaan. De volgende ochtend gingen we op gamedrive met een lokale game ranger genaamd Justus die sinds 1992 in dit conservancy-gebied werkt. Naast de impala, lechwe en hippo, was er die ochtend niet veel wild, maar… we hadden bijna de leeuwen gevonden (halve ochtend getrackt)! En nog belangrijker, Justus vertelde ons alles over het gebied. Dit was één van de redenen waarom we Nambwa en de Mayuni Conservancy in de eerste plaats wilden bezoeken. We wilden meer weten over hoe deze conservatie was opgezet, en het feit dat in een gedeelte, ook jagen is toegestaan.

Onze prachtige kampeer plek, met een lekker terrasje half boven het water. Vanaf het terras hoorden we de nijlpaarden en zagen we zelfs een aantal lechwe’s aan de andere kant drinken.
Dit is wat we hebben geleerd. Laat ik beginnen met het feit dat dit gebied laat zien dat het mogelijk is om een zeer succesvolle samenwerking te creeeren tussen de lokale bevolking en lodges, met als doel de natuur te behouden, zodat iedereen van het toerisme kan profiteren. We hadden dit nog helemaal niet beseft voordat we het gebied bezochten, dus dat was een zeer interessante bevinding. Mayuni Conservancy was de derde gemeenschap die een conservancy oprichtte in de Caprivi Strip regio, na Salambala-conservatie in het oosten en Wuparo-conservatie in het zuiden. Het werd gestart door IRDNC (Integrated Rural Development and Nature Conservation), een NGO die in Namibië werkt en één van de toonaangevende modellen van community-based natural resource management in Afrika heeft ontwikkeld. Dit blijkt uit de successen van de conservancies die we hebben gezien in de Caprivi-stripregio (nu Zambezi-regio genoemd). Hopelijk kunnen we iemand van deze organisatie ontmoeten, aangezien we tot nu toe nog geen reactie op onze mail hebben gehad. Maar we zullen de komende maand proberen hun kantoor te bezoeken?.
Hoe dan ook, terug naar de Mayuni-conservancy, het gebied waar we de wilde honden zagen (jeej!). Toen IRDNC hier binnenkwam jaren geleden, waren mensen sceptisch en wantrouwig tegenover deze mensen en hun plannen. Vier vrijwilligers begonnen echter met het afbakenen van het gebied en patrouilleerden als een soort wachters tegen stropers. In het begin hadden ze echter alleen hun handen, en verder geen munitie. De lokale bevolking lachte hen uit. Maar na verloop van tijd kregen ze munitie en uiteindelijk zelfs een voertuig en door dit en hun volhardheid kwam de gemeenschap hen dan toch te respecteren. In de tussentijd werd ook een bijeenkomst georganiseerd, eentje met eten en bier om het aantrekkelijk te maken. Er kwamen dan ook heel veel mensen opdagen en de gemeenschap begon te begrijpen waar het deze conservancy nou om draaide. Als iemand uit de gemeenschap een goed onderbouwd idee heeft om een project te starten, bijvoorbeeld iets in de landbouw, een ambachtelijk bedrijfje of wat dan ook, dan kunnen ze geld vragen aan de conservancy. En ze kunnen ook geld vragen voor een onderwijs tot ranger, waarbij de conservancy dit ziet als een investering. Het geld van de conservancy komt dus terug in de gemeenschap. Neem bijvoorbeeld de camping waar we verbleven, Nwambwa. Dit is een camping die eigendom is van de gemeenschap en waarvan de winst allemaal naar de gemeenschap gaat. Drie jaar geleden werd dit uitgebreid met een lodge, die deels eigendom is van de gemeenschap en deels van een Brits-Namibische belegger. Naast de managers en een paar game rangers, komen de rest van de werkgevers uit de gemeenschap.
Ook wordt een deel van deze conservancy gebruikt voor professionele jacht. Echter, in tegenstelling tot hoe ze het doen rondom Kafue NP (lees het in dit blog), jagen ze hier op een duurzame manier. Jagers mogen niet zonder gids en ze krijgen alleen toestemming om oude mannetjes te doden; oude olifantenstieren, kudu’s of oude nijlpaarden. Als je ‘per ongeluk’ een vrouwtje neerschiet, moet je een boete betalen. En als je twee in plaats van één dier doodt, dan moet je het dubbele betalen. En het mooie hier is dat de conservancies in dit gebied samenwerken: aan het einde van het jaar telt elk gebied z’n dieren, en als blijkt dat er bijvoorbeeld geen olifanten in een gebied zijn, zullen ze jagers naar de buurman verwijzen. Maar het geld zal altijd naar de gemeenschap gaan.
Justus, die een paar jaar voor het jachtbedrijf in dit gebied heeft gewerkt, vertelde ons dat hij denkt dat ze in deze regio waarschijnlijk binnen twee jaar zullen stoppen met jagen, ook al verdienen ze er geld mee. Hij zegt dat er net als in Botswana genoeg geld uit het ‘gewone’ toerisme zal komen. De belangrijkste reden is echter dat als ze doorgaan, ze een moeilijke relatie met hun buren zullen aangaan. In Botswana is geen jacht toegestaan en omdat er geen hekken zijn die Namibië en Botswana scheiden, doden de Namibische mensen dus de dieren die over de grens zwerven. Voor Botswana voelt dit alsof ze ‘hun dieren’ doden, wat logisch is. Verder vermeldde Justus dat lodges niet het enige zijn waar je met toerisme geld mee kan verdienen. Het gebied heeft bijvoorbeeld ook een moestuin, een restaurant, een winkelcentrum en zelfs een bakkerij nodig. Er komen dus banen voor het oprapen door het uitbreiden van toerisme! En om aan te tonen dat dit model heeft gewerkt, kan ik Justus citeren: “Mensen uit het dorp laten lechwe en impala in hun huis lopen en zien ze niet als vlees, maar als een manier om geld te verdienen aan toerisme.” En dat is een zeer goede manier om de natuur te behouden!
– Kellie –
Pingback: Mayuni Conservancy Namibia - And a way to build up some good karma! –
Pingback: De Okavango Delta - Een vinkje erbij op de bucketlist!
Pingback: Etosha Nationaal Park, Namibia - De woestijn van Eden
Pingback: Kaokoveld - Een weg naar een andere wereld